Slecht geslapen die nacht. Geen wonder dat ik met een parkeerkaartje mijn ontbijt wilde betalen... Bij toeval kwam ik onderweg naar Stockholm bij dezelfde pleisterplaats terecht als zondag op de heenreis. Nog steeds hetzelfde briefje op de deur: wegens cursus vandaag gesloten. Ik begon te vermoeden dat dat briefje tot het volgende toeristenseizoen zou blijven hangen. Het liefst had ik de terugreis uitgesteld om het huis in Dyvelsten nog te kunnen gaan bekijken. Heb me een slag in de rondte gerekend. Het zou moeten kunnen, als je de schuur bij het groene huis moet gaan verbouwen ben je bijna hetzelfde bedrag kwijt.
Vrijdagavond weer thuis. Van de zon in Zweden naar de regen in Nederland. Alweer, net als na de zomervakantie, dat geeft toch wel een vertekend beeld, of niet? En wat ik al dacht: ook Richard onder de indruk van het huis in Dyvelsten. En van het groene huis.
Om kort te gaan: de daaropvolgende maandagochtend doen we een bod op het groene huis. We zijn de derde. Een paar uur later valt er één af. En maandagavond vallen ook wij af. Dat is typisch Zweeds: de vraagprijs is de uitgangsprijs, en dat betekent inderdaad dat het alle kanten op kan. Met een lage vraagprijs trek je veel kijkers, en dan kun je wachten op het beste bod. Dat betekent dat je als koper héél goed moet weten wat je grenzen zijn, omdat je anders maar zo teveel betaald voor een huis. Bij ons was de garage de grens.
Inmiddels was voor ons wel duidelijk dat ik zo snel mogelijk weer naar Zweden moest, vanwege het Dyvelsten-huis. We lieten Lena weten dat we 50 000 kronen bovenop het laatste bod wilden doen, maar dat ik dan wél het huis uitgebreid wilde bekijken. Dus 10 dagen later zat ik weer in het vliegtuig. Naar Oslo dit keer, want Stockholm was opeens niet meer te betalen op zo korte termijn, en Joost mocht weten hoe vaak we nog zouden moeten gaan. Oslo Gardermoen is een leuk klein vliegveld, de autoverhuur was bijin de aankomsthal om de hoek, sleutel van het autootje had ik een half uur na de landing al in de zak, ik had mijn bagage toen ook al gehaald. Even de bushalte oversteken, de parkeergarage in, één verdieping naar boven, en daar zou mijn autootje staan. (Handig, in Stockholm zit je eerst nog tien minuten tot een kwartier in de pendelbus voor je bij de autoverhuur bent.)
Autootje dus. Kleinste model aangevraagd, want wat heb je nou helemaal voor bagage voor 4 dagen? Het was even zoeken, en uiteindelijk vond ik de auto dankzij het nummerbord. Ford stationwagon...Eerst maar eens zien dat de stoelzitting naar beneden ging, want ik kon met mijn korte beentjes amper bij de grond, laat staan bij het gaspedaal. Helemaal opgelucht was ik, toen ik al die krappe bochten had gerond zonder ook maar één krasje of schrammetje, ik had het er warm van gekregen. Welgemoed stortte ik me in de namiddagspits rond Oslo. Tsjonge, wát een drukte! Wel raar dat ik het steeds warmer kreeg, ik had de verwarming toch uitgedaan? Het duurde even voor ik doorhad wat er aan de hand was: stoelverwarming stond op maximum. Weet ik veel, punt één zijn we hier autoloos, punt twee hebben we heel andere winters, punt drie ga ik geen Noorse gebruiksaanwijzing van 200 pagina's bij een huurauto lezen voor ik wegrijd, ik heb mijn rijbewijs toch, en een gaspedaal monteren ze doorgaans niet opeens aan de linkerkant, in een ander land.
Eind oktober, langs de weg hier en daar een vergeten plukje sneeuw. Aan de rechterkant van de weg een springschans. Nee, twee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten